Een aantal Duitse bedrijven heeft tientallen jaren gezwegen over de zwarte bladzijden uit hun geschiedenis. Anderen hebben juist al snel schoon schip willen maken. Tien bekende Duitse bedrijven met een besmet verleden.

Vele historische boeken zijn der al over verschenen, Duitslandnieuws.nl maakte op basis van een eerder artikel van Huffington Post een compilatie.

1. BMW

De nestor van BMW Günther Quandt gold niet als een overtuigde nationaal-socialist, maar hij gebruikte zijn banden met de nazi’s slim ten gunste van zijn bedrijf. Het Quandt-imperium leed niet bepaald onder het regime van Hitler. Lang zweeg de Quandt-familie over deze beschuldigingen, tot ze het wetenschappelijk lieten onderzoeken.

Kleinzoon Stefan Quandt vindt het pijnlijk om te zien welke rol zijn familie heeft gespeeld.

Uit het onderzoek bleek dat de Quandt-familie veel nauwere banden had met de nazi’s dan tot dan toe was gedacht. Meer dan 50.000 dwangarbeiders werkten in de BMW-fabrieken. Ze werken vooral voor de afdeling die wapens en munitie maakte. Ook de omstandigheden waarin de dwangarbeiders moesten werken waren verschrikkelijk. Om hun honger te stillen, aten ze materialen die werden gebruikt om batterijen te maken.

De huidige generatie Quandt neemt afstand van wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. “Het is pijnlijk om te zien welke rol onze familie heeft gespeeld.”

2. Audi

Ook Audi heeft het eigen bedrijfsverleden pas onlangs laten onderzoeken. Daaruit bleek dat in Ingolstadt ‘dwangarbeiders systematisch werden uitgebuit. De onderzoekers verwijten de toenmalige fabrikanten DKW, Audi, Horch en Wanderer zich te hebben ingezet voor de nazi’s ‘uit economische belangen en zonder morele vragen te stellen’.

De wetenschappers schatten dat er tussen de 14.000 en 18.000 dwangarbeiders en gevangenen uit concentratiekampen voor de Auto Union hebben gewerkt. Zeker een kwart heeft het niet overleefd.

3. Oetker

Ook bij de familie Oetker was de nazitijd lang taboe. Tegen de wil van zijn familie doorbrak August Oetker dit jaar het zwijgen in een interview. De zoon van Rudolf-August Oetker kwam er na onderzoek achter dat zijn vader een ‘overtuigde aanhanger’ van het naziregime was. Erger nog, het bedrijf bleek een ‘schoolvoorbeeld voor de nationaal-socialisten’ te zijn geweest. Die Zeit noemt het een ‘bruine saus’ over de Oetker-pudding.

De opa van August, Richard Kaselowsky, kwam er ook niet goed van af. Hij wilde zijn kinderen opvoeden in de nazi-ideologie en zou de uitgave van ‘Mein Kampf’ hebben gefinancierd. Ook hoorde hij bij de vriendenkring van SS-baas Heinrich Himmler.

4. Bertelsmann

De bekendste uitgever van Duitsland zweeg nooit over de eigen geschiedenis in nazi-tijden. Maar vertelde altijd een heel andere versie van de waarheid. Het bedrijf zette zich in een eigen geschreven kroniek neer als een ‘scherpe tegenstander’ van het Hitler-regime. “Het bestaan van Bertelsmann was een bedreiging voor de nazi’s”, pochte de toenmalige bestuursvoorzitter in 1998.

Maar Heinrich Mohn – de man achter Bertelsmann – was een actief Waffen SS-lid. Daardoor werd het bedrijf de grootste uitgeverij voor de Wehrmacht. Omdat de twijfel over het heldhaftige verleden groeide, werd ook bij Bertelsmann een onafhankelijk onderzoek ingesteld. Het merendeel van de antisemitische fictie bleek juist bij Bertelsmann te zijn verschenen. En het drukken van staatspropaganda bracht de uitgever ‘een exorbitant hoge winst’.

Bertelsmann moest schoorvoetend toegeven dat er ‘onzorgvuldig met de bedrijfsgeschiedenis was omgegaan’.

5. Krupp

Ook staalreus Krupp speelde geen mooie rol in de Tweede Wereldoorlog. Het bedrijf dat nu gefuseerd is met Thyssen gold in het Derde Rijk als een beslissende wegbereider voor het Hitler-regime. Gustav Krupp von Bohlen und Halbach was onder Hitler voorzitter van de Duitse industrie en daarmee de voorman van alle belangrijke industriëlen die zich achter de nazi’s schaarden.

De industriëlen zorgden dat er tussen 1933 en 1945 jaarlijks 60 miljoen Reichsmark in de staatskas vloeide. Ook voerden ze het uitgebreide bewapeningsprogramma van minister Albert Speer uit. Krupp speelde daarin de hoofdrol.

Het concern uit Essen profiteerde van die centrale rol van Krupp doordat het vele opdrachten van de Führer binnenhaalde. Ook deinsde Krupp er volgens onderzoek er niet voor terug om een joodse zakenpartner te laten afvoeren naar concentratiekamp Auschwitz.

In de oorlogsjaren werkten er 69.898 dwangarbeiders, 4.978 gevangenen uit concentratiekampen en 23.076 krijgsgevangenen in de 81 fabrieken van de staalreus. Arbeiders die zich misdroegen werden soms dagenlang opgesloten in een daartoe ontworpen metalen kast waarin ze nauwelijks lucht kregen.

Tijdens de Neurenbergse processen werd Krupp maar deels gestraft voor zijn aandeel. Hij werd vrijgesproken van samenwerking met het naziregime en kreeg alleen straf voor ‘slavenarbeid en plundering‘. Pas later deed het bedrijf zijn best om de misdaden goed te maken. Het betaalde een schadevergoeding uit aan slachtoffers en nabestaanden.

6. Degussa

De rol die chemieconcern en betonfabrikant Degussa in de Tweede Wereldoorlog speelde, kwam pas aan het licht toen het bedrijf in 2003 de opdracht kreeg om het Holocaustmonument in Berlijn te maken.

Een dochteronderneming van het bedrijf bleek in de Tweede Wereldoorlog het gas Zyklon B te hebben geproduceerd, waarmee miljoenen joden in concentratiekampen werden vermoord. Ook werkte het bedrijf destijds nauw samen met de Reichsbank en was verantwoordelijk voor het omsmelten van het goud dat door de nazi’s meestal van vermogende Joden hadden geroofd.

Degussa liet daarop de zaak onafhankelijk onderzoeken, en nam de schuld op zich. Ook nu weer pas nadat er al imagoschade was geleden.

7. Flick & Deutsche Bank

Deutsche Bank werd pas door het nazi-verleden bevlekt, toen het in de jaren ’80 het Flick-imperium kocht. Onder Friedrich Flick groeide het bedrijf tijdens het nazi-regime uit tot één van de belangrijkste industriële reuzen van Duitsland. Ongeveer van gelijk formaat als Krupp. Ook Flick buitte duizenden gevangenen uit concentratiekampen en krijgsgevangenen uit in de wapenfabrieken. Alleen al in 1940 zouden er 40.000 dwangarbeiders hebben gewerkt. De industrieel werd in 1947 hiervoor veroordeeld, hij moest 7 jaar de gevangenis in.

Ook de bank zelf speelde tijdens de oorlog een bedenkelijke rol. In 1997 bleek uit een onderzoek dat de bank deels concentratiekampen als Auschwitz had gefinancierd. Met kredieten van de bank kon het kamp gebouwd worden. Ook sluisde de bank de vermogens van joodse klanten door naar het nazi-regime. Daarmee kon Hitler de bewapening financieren.

Wel was de Deutsche Bank één van de eerste bedrijven in Duitsland die openheid van zaken gaf over het eigen verleden.

8. Bayer, BASF en IG Farben

IG Farben was een conglomeraat dat bestond uit meerdere bedrijven, staat nog steeds symbool als het bedrijf dat het meest met het nazi-regime verbonden was. In de Tweede Wereldoorlog vormde het bedrijf een belangrijke schakel in Hitlers wapenindustrie.

Er was veel rubber en benzine nodig voor Hitlers oorlogsmachine, IG Farben liet duizenden dwangarbeiders dit werk doen. In 1941 werd er zelfs een extra fabriek gebouwd naast Auschwitz. Daar werden 10.000 arbeiders uitgebuit. Volgens onderzoek kwamen in vier jaar 25.000 mensen om het leven in de fabriek.

Na de oorlog gingen haalden de geallieerden het bedrijf uit elkaar en gaven ze onder hun oorspronkelijke bedrijfsnaam weer een nieuwe kans. Vandaag de dag zijn daarvan nog de giganten Bayer, BASF en Wacker overgebleven.

9. Volkswagen

Het concern presteerde niet alleen goed. Volkswagen was ook nog eens een uithangbord voor de welvaartsstaat die in de propagandaplannen van Hitler een centrale rol speelde. De stad Wolfsburg heette in de nazi-tijd ‘Stad van de Kraft durch Freude-auto’s', de leus van de Duitse arbeiders.

VW belichaamde het ideaal van Hitler om voor het hele volk auto’s te produceren. De toenmalige topman Ferdinand Porsche kreeg daarmee alle ruimte om zijn bedrijf uit te bouwen. Volgens historici hoorde hij bij de techneuten die zeer blij waren met de mogelijkheden die het regime hem bood. Hij stelde daarbij geen morele vragen.

In de praktijk kwam het er op neer dat bij VW 20.000 dwangarbeiders te werk werden gesteld, om de hoge productie te kunnen bijbenen. Daarbij kwamen velen om het leven. Sadistische opzichters knuppelden arbeiders neer die van vermoeidheid in elkaar zakten. Dagelijks kwamen arbeiders om van de honger of door mishandeling. Volgens de onderzoekers van de VW-geschiedenis liep Porsche ‘als een slaapwandelaar door de misdadige tijden’.

Porsches kleinzoon Ferdinand Piëch, die vandaag de dag voorzitter is van de raad van toezicht, gaf rond het uitkomen van het onderzoek in een interview aan zich schuldig te voelen. “Ik weet alleen niet hoe ik in die situatie gehandeld zou hebben”, zei hij in Der Spiegel.

10. Hugo Boss

Kledingfabrikant Hugo Boss had wel een erg bijzondere band met de nazi’s. Hij verzorgde de kleding voor het Hitler-regime.

De SA, SS, Hitlerjugend, de Wehrmacht en de lijfwacht van Hitler liep in zijn uniformen rond. Hugo Boss was de ‘kleermaker van de nazi’s’. Volgens historici waren de topmensen van het bedrijf overtuigde aanhangers van het regime. Hugo Ferdinand Boss was lid van de NSDAP. Het bedrijf profiteerde flink van het contract met de nazi’s.

Het bedrijf draaide recordomzetten, maar ontkende later betrokkenheid. Pas nadat historici in 1997 bewijzen vonden, erkende het bedrijf schuld. Op de website kwam een bericht met een verontschuldiging. Ook betaalde Hugo Boss schadevergoedingen aan voormalige dwangarbeiders.

Hugo Ferdinand Boss zelf is niet gestraft voor zijn betrokkenheid. Hij werd weliswaar na de oorlog veroordeeld tot het betalen van een boete van een miljoen Reichsmark, maar deze werd hem later kwijtgescholden. In 1948 stierf hij, waarna hij in de geschiedenisboeken slechts als ‘meeloper’ werd aangeduid.

Bertus Bouwman is chef redactie van Duitslandnieuws.nl, de site met dagelijkse duiding van Duits nieuws voor Nederland.

Lees ook op Duitslandnieuws: